CGM-blog: Ongewenste gasten – Ad Knotter

Op de CGM-blog verschijnt regelmatig een bijdrage over nieuwe onderzoeksresultaten of culturele projecten omtrent de migratiegeschiedenis van de Lage Landen. Heb je zelf een leuk idee voor een blogpost? Aarzel niet om ons te contacteren: sofie.de.baere@iisg.knaw.nl. We horen graag van je!

Ongewenste gasten. Migrantenstakingen in de jaren 1960 en 1970 – Ad Knotter

Ad Knotter is emeritus-hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit Maastricht en research-fellow bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam. Hij doet onderzoek naar de actiegeschiedenis van de vakbeweging in de jaren 1960 en 1970.

Stakende Italianen bij de Arosa Sun, begeleid door de politie.

‘Gastarbeiders’ werden ze genoemd, de honderdduizenden arbeidsmigranten uit mediterrane landen als Italië, Spanje, Joegoslavië, Griekenland, Turkije en Marokko, die in de jaren 1960 en 1970 naar Nederland kwamen. Maar de migranten werden niet altijd gastvrij ontvangen. Als zij voor hun rechten opkwamen, met name door te staken, werden zij vaak ontslagen en uitgewezen. Daardoor bleven migranten in feite verstoken van stakingsrecht. 

Tussen 1961 en 1974 vond ik 41 stakingen van buitenlandse arbeiders over zaken die hen speciaal aangingen. Zij kwamen vrijwel elk jaar voor, met een onderbreking in 1966 en 1967. Na 1974 kwam er een einde aan deze reeks. Behalve met de economische teruggang na de oliecrisis van eind 1973, die ook de stakingsbereidheid van andere werknemers negatief beïnvloedde, had dit waarschijnlijk te maken met de wervingsstop die het kabinet-Den Uyl in 1973 had ingesteld. In het overzicht hieronder zie je dat Spanjaarden het meest staakten (54 procent), gevolgd door Turken (29 procent), Joegoslaven (15 procent) en Italianen (12 procent). De stakingen hadden vaak betrekking op de door werkgevers aangeboden voorzieningen, zoals de huisvesting, de medische verzorging en de kwaliteit van het voedsel. In 81 procent van de gevallen ging de staking over dit soort zaken. 

Migrantenstakingen en het stakingsrecht

In ongeveer de helft van de gevallen werden de stakende migranten geconfronteerd met de dreiging van of daadwerkelijk ontslag, intrekking van de arbeidsvergunning, en uitzetting naar het land van herkomst. De juridische grondslag voor het ontslag was gebaseerd op het toen geldende stakingsrecht. Op grond van gerechtelijke uitspraken waren stakingen in principe onrechtmatig, een wanprestatie wegens contractbreuk. Daarom was ontslag van stakende migranten gerechtvaardigd en voldoende grond voor het weigeren van een nieuwe arbeidsvergunning. Uitzetting wegens onvoldoende middelen van bestaan was daarvan volgens deze redenering het ‘logische’ gevolg. 

Zeven significante gevallen

Om de bemoeienis van de overheid te illustreren heb ik zeven belangrijke gevallen geselecteerd. Hieronder zie je een overzicht. 

De aanleiding voor de stakingen in 1961 van Italianen bij Hoogovens en die in 1963 van Spanjaarden bij Staatsmijnen was de kwaliteit van de verstrekte maaltijden, maar er waren ook andere grieven, met name over de huisvesting. In beide gevallen besloten de plaatselijke autoriteiten de arbeiders over de grens te zetten, zoals bij de stakers bij Hoogovens . Bij Staatsmijnen besloten de stakende Spanjaarden ‘vrijwillig’ naar huis te gaan. Volgens de autoriteiten waren de stakers ‘weerspannige elementen’ en een gevaar voor de openbare orde. Dat was ook het motief om stakende Turkse arbeidsmigranten Nederland uit te zetten bij het bouwbedrijf Indeco-Coignet in Zaandam in 1965. Hier was onvrede over het uitbetaalde loon de aanleiding. 

Na een staking van Joegoslaven bij schoenfabriek Bata in Best in februari 1970 werden 37 ontslagen stakers onder politiebegeleiding op de trein naar huis gezet. Anders dan bij eerdere migrantenstakingen leidde de uitzetting nu tot veel ophef. Er werden door zes Kamerleden vragen over gesteld. Daarin werd vooral kritiek uitgeoefend op het ontbreken van een mogelijkheid tot beroep. Dat dit indruk maakte op het ministerie van justitie, bleek enige maanden later bij een staking van opnieuw Joegoslaven bij het Nijmeegse bedrijf Controls. Na het ontslag van de stakers trok het ministerie van sociale zaken hun werkvergunning in, maar werden de stakers niet uitgewezen. Het ministerie van justitie had de Nijmeegse politie geïnstrueerd om de vergunning tot verblijf niet in te trekken ‘opdat niet meer de opmerking kan worden gemaakt dat zij geen mogelijkheid meer hadden in beroep te gaan tegen hun ontslag’. Blijkbaar hadden de Kamervragen over Bata indruk gemaakt.  

De aarzeling van de minister kwam in maart 1971 opnieuw tot uiting bij een staking van 23 Turken bij jutespinnerij Ter Horst in Rijssen. Daarvan werden er negen ontslagen. Acht stakers werden na boetedoening weer in dienst genomen. Van een zekere Sehmus Kuru werd dat niet geaccepteerd. Zijn verblijfsvergunning werd ingetrokken. Omdat hij van de burgemeester van Rijssen het land moest verlaten, was hij naar Schiphol afgereisd. Hij had echter tevens een verzoek tot herziening bij het ministerie van justitie ingediend. Dat liet op het laatste moment weten dat de uitreis, hangende het beroep, kon worden uitgesteld. 

Een laatste voorbeeld is een staking van ruim 200 Spanjaarden, werkzaam bij Philips in Eindhoven, in oktober 1974. Na een akkoord van de vakbonden, Philips en het stakingscomité gingen de stakers weer aan het werk, maar in december 1974 werden 73, onder wie de stakingsleiders, alsnog door Philips ontslagen. De vreemdelingenpolitie in Maarheeze trok daarop hun verblijfsvergunning in, maar inmiddels was D’66-er Glastra van Loon aangetreden als staatssecretaris voor vreemdelingenzaken in het kabinet-Den Uyl. Die liet weten ‘dat er geen enkele vergunning is ingetrokken’.

Nogmaals: migrantenstakingen en het stakingsrecht

Ongeveer tegelijk met deze staking vond in de Tweede Kamer de behandeling plaats van de de nota buitenlandse werknemers. Daarin werd de mogelijkheid van uitzetting na een staking van arbeidsmigranten opengelaten. De vakbonden  waren daar fel tegen  en de regering-Den Uyl bleek gevoelig voor deze kritiek. Bij de Kamerbehandeling verklaarde Glastra van Loon dat hij voortaan wilde voorkomen dat gastarbeiders die staakten het land uit werden gezet. En zo kwam er in 1974 een einde aan de staande praktijk van ontslag, intrekking van de arbeidsvergunning en uitwijzing van stakende arbeidsmigranten. Inmiddels was echter de stakingsconjunctuur en het migratiebeleid omgeslagen, waardoor er na 1974 nauwelijks meer specifieke migrantenstakingen voorkwamen.

Spaanse mijnwerkers met hun bagage op het station in Maastricht.
Stakende Turken in hun pension in Zandvoort.

Plaats een reactie